Of je nou één of meerdere slakken als huisdier hebt, op een gegeven moment zal je slak eitjes gaan leggen.

Het is een fabel dat met maar één slak je geen eitjes gaat krijgen. Een slak is een hermafrodiet / tweeslachtig en heeft geen partner nodig om eitjes te leggen. Daarnaast leven slakken graag met soortgenootjes, dus is het aan te raden je slak altijd een soortgnootje te geven.

Heb je eitjes dan moet je goed nadenken of je de verantwoordelijkheid wilt nemen om deze eitjes uit te laten komen. (Hier kom ik iets verder in dit onderwerp later op terug.) Als je besluit de eitjes niet te willen laten uitkomen zijn er meerdere mogelijkheden wat met deze eitjes te doen:

• Invriezen voor 48 uur, en hierna kan je ze veilig weggooien in de groenbak. Ze zullen dan niet meer kunnen uitkomen.
• Pletten met een hard object. Hierna kan je ze of weggooien of terugvoeren aan je slakken. Terugvoeren geef je slakken extra proteïne om ze weer op kracht te laten komen.
• Voeren aan een roofdier die deze opeet, bijv. baardagaam, schildpad, teju.

Naast slakken die eitjes leggen bestaan er ook levendbarende slakkensoorten, dit zijn o.a. zanzibarica en iredalei.

Hoe weet je nou of jou slak oud genoeg is om eitjes te kunnen gaan leggen? 

Het verschilt erg per soort hoe lang het duurt voor een slak geslachtsrijp is. Het beste kan je dan ook de nek van de slak in de gaten houden. Want raar genoeg zit hier het geslachtsorgaan. Als je slak geslachtsrijp zijn zal je hier een vlekje kunnen zien zitten, dit is de plek waar de love dart / geslachtsorgaan zich bevind. Op de foto kan je goed zien hoe dit eruit ziet.

Als je wilt weten of je slak eitjes bij zich draagt als deze volwassen is kan je dit ook vrij makkelijk zien. Pak hiervoor je slak voorzichtig op en wacht tot deze uit zijn huisje komt, er zal op een gegeven moment een gat vlak naast zijn schelp te zien zijn. Dit is het ademgat van de slak en hier kan je in kijken. Soms is het makkelijker te zien als je met een zaklamp achter de schelp van je slak schijnt. Zie je ronde bolletjes zitten dan draagt je slak eieren bij zich.

Na ongeveer twee weken als de eitjes zijn gelegd kan je een klein gaatje in het eitje gaan zien. Dit is een luchtgaatje en het betekent dat het eitje bevrucht is. Je kan dit beter zien (eveneens als de ontwikkeling van het slakje in het ei) door met een lampje achter het eitje te schijnen.

Komt er geen gaatje in het eitje of zie je na een aantal weken niks in het eitje zitten dan zijn deze onbevrucht en kunnen ze vernietigd worden.

Draai echter de eitjes niet, hierdoor zullen bij de arachachatina soorten de eitjes niet meer uitkomen. Bij de erg grote legsel eitjes van de arachatina soorten maakt dit echter niks uit.

Als je besluit de eitjes uit te willen laten komen, komt hier een grote verantwoordelijkheid bij kijken. Naast dat je de kleintjes voor een lange tijd moet verzorgen dus warmte, luchtvochtigheid en eten moet geven. Komt er ook nog een andere taak bij kijken namelijk het sorteren.

Dit houd in dat je vanaf ongeveer een leeftijd van twee weken de baby slakjes in de gaten houdt hoe ze groeien. Je haalt dan regelmatig de kleinere, slecht groeiende of te bolle slakjes eruit en deze vernietig je. Deze slecht groeiende slakjes worden runtjes genoemd. Deze zullen nooit een gezonde grootte bereiken, vaak vergroeingen aan de schelp ontwikkelen en minder oud worden.

Het is dan ook zeer belangrijk dat je alle eitjes laat uitkomen. Want je weet niet welke van de eitjes de goede en welke de slechtere slakjes bevatten. Dit kan je echt alleen zien als je alles laat uitkomen!

Het is zeer belangrijk om dit toch enigzins vervelende werkje te doen. In het wild zouden deze slakjes het niet overleven en opgegeten worden door roofdieren. Maar gezien er binnenshuis geen van deze roofdieren zijn is het aan de eigenaren om deze taak op zich te nemen. Gebeurt dit niet dan kunnen deze slechte slakjes zich weer voortplanten, met het gevolg dat de soort steeds slechter en zwakker word.

Een zeer belangrijke taak ook wel om te doen om deze leuke diertjes gezond en optimaal te houden.